Kudelstaart – Sinds Max Verstappen in de Formule 1 racet, zijn er veel jonge kinderen geïnspireerd om ook te gaan racen in de kartsport. Max Sadurski, pas zeven jaar oud, liet zondag zien wat voor karttalent hij is. De snelle rijder uit Kudelstaart reed tijdens de eerste ronde van het BNL-kampioenschap naar de derde plaats in het dagklassement in de Micromax-klasse. Daarmee bewees hij zich als één van de jongste rijders van allemaal staande te kunnen houden in een internationaal deelnemersveld. Max was enigszins verbouwereerd door zijn uitstekende prestatie op het circuit van Genk. “Ik ben blij, leuk dat ik het podium heb gehaald”, zei de rijder van MdB Motorsport bescheiden. “Ik heb al een drie keer eerder op het podium gestaan. Dat was tijdens wedstrijden van de kartschool van Kartcentrum Lelystad.”
“Meteen heel leuk”
Daar begon Max een dik jaar geleden met zijn sport. Zijn vader; een groot Formule 1-fan werd geïnspireerd door Max Verstappen. “Papa zei dat we gingen karten. Ik zei: wat is dat? En hij zei: dat is een soort rijden in een klein race-autootje. Dat leek me heel leuk. Ik ben daar toen samen met mijn zus gaan rijden. Het was voor ons allebei de eerste keer en ik vond het meteen heel leuk. Ik vond het leuk zelf te rijden, en dat ik zelf mocht sturen. En de snelheid, ja, die vond ik ook super. Ik zei op dezelfde dag tegen papa dat ik op karten wilde. Hij heeft toen een Parolin Rocky-kart voor me gekocht. Daarna zijn we veel gaan rijden. Eerst alleen in Lelystad, daarna ook in Berghem.”
Echte wedstrijdsport
“Max Verstappen is ook met karten begonnen toen hij zo klein was”, vervolgt de 7-jarige Max uit Kudelstaart. Net als nu grote Max rolde kleine Max ook al snel de echte wedstrijdsport in. Sinds dit seizoen rijdt de Kudelstaarter op een tweetaktkart met topsnelheden van tegen de 90 à 100 kilometer per uur. Max Sadurski doet mee aan het Nederlands kampioenschap en het Benelux-kampioenschap, waarin hij uitkomt in de Micromax-klasse. Dit is echt de professionele kartsport, niet vergelijkbaar met het indoorkarten.
Dat hij met dit hogere niveau geen moeite heeft, bewees hij zondag op de Belgische baan. Hij werd derde, derde, vierde en derde in de achtereenvolgende vier races en verzekerde zich zo van de derde podiumplaats. “Het was echt een leuk weekend, het ging goed. Ik had hier ook al eerder gereden, dus ik kende de baan al. Ik vind het een leuke baan. Hij heeft veel bochten, zoals bochten die je volgas kunt nemen, en een lang recht stuk.”
Derde plaats in totaalklassement
Dat Max snel was in Genk bleek weldra. Hij voelde zich tijdens de trainingen goed in de kart, al wist hij wel dat er nog het één en ander aan de afstelling moest gebeuren om vooraan te kunnen meedoen. Zo gezegd zo gedaan. Daarna reed hij een prima kwalificatie. De jonge Noord-Holllander snelde daarin naar de vierde plaats en verschafte zich zo een mooie uitgangspositie voor de eerste race van het weekeinde. Max: “Ik had de vierde plek niet meer verwacht, ik dacht dat ik niet snel genoeg was voor die plek. Ik was dus blij met de vierde tijd.” Dat die tijd een goede weerspiegeling was van de krachtsverhoudingen in de wedstrijden, werd snel duidelijk.
Tijdens de eerste race op zaterdag werd hij derde, een wapenfeit dat hij in de tweede race herhaalde. Een dag later werd hij tijdens de tweede kwalificatie opnieuw vierde en tijdens de eerste race van de zondag was dat óók zijn resultaat. Tijdens de tweede race van de dag slaagde hij erin iemand in te halen om de derde plaats vervolgens knap vast te houden. Zo kwam hij voor de derde keer in vier wedstrijden als derde over de finish en had hij zich verzekerd van de derde plaats in het totaalklassement.
“Ik ben er heel blij mee”, zei Max na afloop. Over een kleine twee weken komt hij weer in actie. Dan op het circuit van Berghem waar de tweede ronde van het Nederlands kampioenschap wordt gehouden. Het is een baan die Max goed kent. Hij trainde er al eerder. “Ik vind het een leuke baan. Ik heb er nu al zin in om daar weer te rijden”, besluit het piepjonge racetalent
Foto: Racetalent Max Sudurski. Fotograaf: Bas Kaligis