Uithoorn – Het graf van de Molukse marineman Jacob Pattiasina heeft 23 mei een informatiebord gekregen. Het bord is bedoeld als blijvend eerbetoon aan Jacob Pattiasina en overige marine Molukkers. Zijn zoons Fred (81) en John (83) voelen zich trots en vertellen aan Freds keukentafel in de Uithoornse wijk Europarei het verhaal van hun ouders.
Levensverhaal
Het graf bevindt zich op de Amsterdamse begraafplaats De Nieuwe Ooster. Aan tafel bij Fred Pattiasina in Uithoorn is ook broer John aangeschoven. Samen schetsen ze het levensverhaal van hun ouders. Jacob Pattiasina (1911-1979) was in dienst van de Nederlandse Koninklijke Marine op de Molukken toen Japan in januari 1942 Ambon inviel. Pattiasina werd gevangengenomen en in verschillende interneringskampen vastgezet.
Fred: “Mijn vader was een rustige man. Hij was korporaal muzikant bij het Koninklijke Marine Molukse Muziekantenkorps en speelde trompet. Door de jaren in gevangenschap waren zijn longen achteruitgegaan en ging hij later trommel spelen. Trompetspelen ging niet meer.”
Na de oorlog
Na de oorlog werd het gezin herenigd en verhuisden ze naar Soerabaja. Door de onafhankelijkheidsstrijd in Indonesië konden Molukse militairen daar niet blijven, ze werden als Nederlanders gezien. Terug naar Ambon kon ook niet. Begin 1951scheepte het hele gezin Pattiasina in op de Atlantis, met allemaal andere Molukse militairen en hun gezinnen. John was 8 jaar en Fred 6 toen ze met hun ouders en broertjes en zusjes in Nederland aankwamen. Het was heel koud, weten ze allebei nog.
Fred: “We kregen een bovenwoning in Amsterdam-West. Mijn ouders bleven daar tot ze zijn overleden. Het verblijf in Nederland zou tijdelijk zijn, maar het is anders gelopen.” John vult aan: “Onze situatie was heel anders dan die van de KNIL-militairen; mijn vader bleef in dienst van de Marine. Hij kon vroeg met pensioen en werkte later nog in een papierfabriek. In onze familie waren ook KNIL-soldaten, zij raakten hun baan kwijt en we moesten in woonoorden en kampen wonen. Toch zijn wij altijd goed met elkaar om gegaan, er was geen gedoe in onze familie.”
“Voor ons als kinderen verliep de integratie heel soepel”, vervolgt Fred. “We gingen in Indonesië al met Hollanders om, mijn vader sprak Nederlands met ons en op school werden we geaccepteerd. Voor mijn ouders was het wel anders. Mijn vader heeft nooit zijn hutkoffer uitgepakt. Die staat nu bij mijn zoon, het marinepak en de baret van zijn opa zitten er nog in.”
De onthulling als blijvend eerbetoon aan Jacob Pattiasina. Foto: aangeleverd