Column: ‘Donald denkt door’

Hoe gaat het met je? Goed hoor, alleen ‘Écht de Sjaak!’

Door Donald Esser.

Even een andere intonatie deze week. Niet satirisch of kritisch. Ik werd geraakt door het verhaal van een vriend.

In Mijdrecht vond eerder deze maand de eerste avond plaats voor mannen die kanker hebben (gehad). In een warme, open sfeer luisterden aanwezige mannen, sommigen vergezeld door hun partner, ademloos naar kankerpatiënt Kasper Klaarenbeek. Als schrijver van ‘Écht de Sjaak!’ en oprichter van de gelijknamige stichting wist hij met zijn persoonlijke verhaal, doorspekt met humor en herkenning, direct een snaar te raken.

“Hoe gaat het met je?” Het is zo’n retorische vraag die we stellen zonder echt geïnteresseerd te zijn in het antwoord. Een beleefdheidsformule, een sociale smeerolie. “Hoe gaat het met je?” “Goed hoor.” En door. Want stel je voor dat iemand zegt: “Slecht. Ik heb prostaatkanker. Uitgezaaid. Lymfe. Botten.” Dan stokt het gesprek. Dan weet je niet waar je je handen moet laten. En hoe je moet kijken. Dan wil je eigenlijk gewoon weg.

Ik heb zo’n vriend. Boom van een kerel. Altijd gezond geleefd, sportief, sterk. Nu dus prostaatkanker. “Domme pech”, vertelde zijn uroloog. En niet zo’n “We pakken het vroeg aan”-variant. Nee, de full-blown versie. En toch zegt hij: “Ik heb de ziekte, maar ik ben niet ziek.” Want ziek zijn is iets anders. Ziek zijn is koorts, een snotneus, een weekje thuis. Kanker is een sluipmoordenaar. Een ongenode gast die blijft hangen.

Wat heeft hij aan het vertellen van de waarheid als iemand vraagt: “Hoe is-ie?” Niet goed natuurlijk. Maar niemand zit te wachten op zijn relaas. Binnen de familie en échte vrienden deelt hij het. Daar mag het. Daar moet het. Maar daarbuiten? Daar is hij al snel ‘zielig’. En zielig is ongemakkelijk. Zielig past niet in de agenda van de ander. Die heeft een belangrijke meeting, een onmogelijk te overschrijden deadline, een kind dat naar hockey moet. Dus je houdt het bij “Goed hoor.”

En als mijn vriend binnenkort doodgaat? Dan gaat het leven gewoon door. De zon komt op. De supermarkt opent. De mailtjes blijven binnenstromen. Binnen het bedrijfsleven is er vooral leven na de dood. Sterker nog: er staat al iemand klaar om jouw stoel over te nemen. Als de poten er al niet onderuit gezaagd zijn. Niemand is onmisbaar. Je bent een memory. Een mapje in iemands hoofd dat langzaam vervaagt.

Is er leven na de dood? Jazeker. Vooral voor de mensen die blijven leven. De wereld draait na het overlijden van mijn vriend door. Nog duizenden eeuwen.

Dus als je iemand vraagt “Hoe gaat het met je?”, wees voorbereid op het echte antwoord. Of stel de vraag niet. Want soms is “Goed hoor” het enige wat iemand nog kan zeggen zonder mentaal uit elkaar te vallen.