Verkeersboetes om de begroting rond te krijgen
Door Donald Esser.
Er is een flitspaal op de N201 bij Mijdrecht – daar bij die Volvo-dealer – en eentje verderop bij Aalsmeer – die ik inmiddels beschouw als een soort moderne kunstinstallatie. Niet vanwege zijn esthetiek, maar omdat hij een meesterwerk is in het leegtrekken van portemonnees. 80 kilometer per uur en flits bij rood, zegt mijn Flitsmeister. Prima. Maar één seconde onoplettendheid – misschien omdat je even checkt of je Spotify nog werkt, of omdat je je afvraagt waarom je auto alweer vindt dat je moet ‘opladen’ – en ping… Kassa! Niet voor een moordpoging, niet voor een ramkraak, maar voor een vinger of duim op een scherm. Natuurlijk, het moet niet mogen, want ja: je bent afgeleid. Afleiding is tegenwoordig strafbaar tenzij je minister bent, dan heet het ‘Beleid maken’.
En ja, ik ben heus niet roomser dan de paus. Af en toe neem ik mijn telefoon in de hand. En dan zegt mijn vrouw: ‘Donald, je slingert.’ En ze heeft gelijk, Maar per slot van rekening werk ik bij de krant en moet je in het bedrijfsbelang weleens iets stouts doen. Maar eerlijk: de grootste frustratie? Die krankzinnige tariefstelling. Het is alsof iemand bij het ministerie een dartpijl gooide op een bord met willekeurige bedragen. Gordel vergeten: € 190. Onnodig links rijden: € 280. Toeteren: € 320. Serieus, wie heeft ooit gedacht: “Dat irritante getoeter, dat is minstens driehonderd euro waard”? Waarschijnlijk dezelfde ambtenaar die vindt dat een boete voor telefoneren duurder moet zijn dan sommige tweedehandsauto’s.
Minister Van Oosten erkent dat de boetes extreem hoog zijn. Maar verlagen? Ho maar. Want, zo zegt hij: “We hebben het geld nodig om de begroting rond te krijgen.” Aha, daar is het: verkeersveiligheid als bijzaak, begroting als hoofdzaak. Als het Rijk een bedrijf was, was het allang failliet gegaan – maar gelukkig hebben ze een geniale businesscase: wij, de weggebruikers, als melkkoe. De staatskas als dorstige emmer, wij als kraan. En die kraan moet openblijven, anders is Den Haag bang dat de verwarming uit moet.
En dan die verhogingen bij te laat betalen. Directeur Hazelhoff van het CJIB vindt ze niet in verhouding. Van Oosten haalt zijn schouders op: “Dan stelt u toch een betalingsregeling voor?” Alsof dat de pijn verzacht. Het is alsof je een tandartsrekening van duizend euro krijgt en de tandarts zegt: “Geen probleem, u mag in termijnen betalen. Zonder verdoving, maar met een boormachine uit 1972.”
Vanaf 1 januari 2026 wordt het nóg ‘leuker’. Telefoon vasthouden: € 440. Rood licht: € 320. Kind zonder kinderzitje: € 280. Voor dat bedrag kun je bijna een kinderzitje van goud kopen, gegraveerd met je BSN en het logo van het CJIB. Maar hé, het is voor onze veiligheid. Of voor de begroting. Ach, details. Bumperkleven vanaf € 380 tot € 900; overigens in mijn optiek is dat hoge bedrag terecht.
De volgende keer dat ik langs de flitspaal in Mijdrecht of Aalsmeer rijd, zwaai ik even. Niet uit vriendelijkheid, maar omdat ik weet dat hij mijn pensioen niet financiert. En misschien, heel misschien, zet ik mijn telefoon uit. Niet voor de verkeersveiligheid, maar voor mijn bankrekening.
En dan, een sidestep naar de enige boete die niet hoog genoeg kan zijn: die voor de aso’s die doodleuk een rood kruis negeren. Zoals die ‘held’ die mij in het schemerdonker laatst rechts inhaalde bij Abcoude, richting de A9 naar Amstelveen. Zo’n type dat denkt dat een rood kruis slechts een ‘suggestie’ is, zoals een houdbaarheidsdatum op kipfilet. Maar achter dat kruis staan wél echte mensen. Wegwerkers. Mannen en vrouwen met hesjes die reflecteren alsof ze oplichten van angst. Want één zo’n egoïst, één slipstream van testosteron op wielen en een hele ploeg kan veranderen in een reconstructie op een politietekening.
Geef die mensen die zo’n rood kruis negeren wat mij betreft een levenslange taakstraf, pak hun auto af, zet loonbeslag op hun toekomst en laat ze elke ochtend om zes uur pionnen neerzetten bij wegwerkzaamheden, zonder koffie. Want van alle verkeersovertredingen is dit de enige waarbij niet de schatkist, maar mensenlevens op het spel staan. En dáár mag best eens écht hard tegen worden opgetreden.

