HISWA: Jachthavens ongelijk behandeld

Aalsmeer – Vanaf 1 april tot 15 oktober mogen kajuitboten onbeheerd liggen aan de oevers van de Westeinderplassen. Eerder gold er een maximum van twee dagen; de 48-uurs regeling. De gemeente Aalsmeer legde de nieuwe regeling vast in de Algemene Plaatselijke Verordening. De HISWA Vereniging hekelt als brancheorganisatie van de watersportindustrie de nieuwe regeling omdat deze concurrentieverstoring bevordert.

Rechthebbenden van oevers kunnen nu naast het langdurig aanleggen van de eigen boot, ook een ligplaats verhuren aan derden. Als deze huurders niet in Aalsmeer wonen, dan zou er voor deze boten watertoeristenbelasting afgedragen moeten worden. Jachthavens betalen als verblijfsaanbieder ieder jaar forfaitair een fors bedrag aan watertoeristenbelasting aan de gemeente. Dit bedrag wordt in de meeste gevallen doorberekend aan de klant bovenop de ligplaatsprijs.

Rechtsongelijkheid

“Wij hebben niet de indruk dat de gemeente watertoeristen-belasting gaat heffen bij de nieuwe seizoenplaatsen”, aldus Gerdina Krijger, regiomanager bij HISWA Vereniging. “In de oude situatie van de 48-uurs regeling werd namelijk óók geen watertoeristenbelasting geheven. Volgens de APV Watertoeristenbelasting zou dat wel moeten. Dit was altijd al een doorn in het oog van de jachthavens. Maar de maat is nu echt vol: de rechtsongelijkheid tussen jachthavens en andere verhuurders wordt nog groter. De gemeente heeft de watersporteconomie kennelijk niet hoog op de agenda staan.”

Standpunt HISWA Vereniging

HISWA vindt dat alle verhuurders van ligplaatsen gelijk behandeld moeten worden. Dat betekent dat de rechthebbenden van oevers die ligplaatsen verhuren óók watertoeristenbelasting moeten gaan betalen. Daarnaast zijn er in Aalsmeer ook veel gemeentelijke aanlegplaatsen voor passanten, waar noch belasting noch huur voor betaald hoeft te worden. Voorstellen van HISWA-jachthavens om hier een tarief te hanteren, wees de gemeente tot nu toe altijd af. “Samen met de jachthavens zijn we in beraad over stappen die wij richting de gemeente gaan ondernemen”, vervolgt Krijger. “Wij vinden de ongelijke behandeling onaanvaardbaar.”