Vogels in de natuur: De Lepelaar

Rijsenhout – Ik hou je snavel even goed vast hoor, zegt de ene lepelaar tegen de andere, anders dan val ik er af. Het valt vast niet mee, dan gewiebel zo in de boomkruin en dan nog van die lange benen.

Geen vast gegeven, nestelen en broeden hoog in de bomen, want er zijn zat lepelaars die gewoon de voorkeur geven aan een grondnest, liefst in of net achter een rietkraag. De lepelaars op de foto geven de voorkeur aan de bomen, misschien om het risico van bijvoorbeeld nestroof door vossen uit te sluiten. Aan de A-200 bij Haarlemmerliede zit een hele kolonie die de voorkeur aan de bomen geeft. Bijzonder om het voorwerk van het broeden te aanschouwen. Gekibbel om de juiste boomkruinen, nog uitvechten en kiezen wie met wie, gesleep met takken en rietstengels. En daar tussen nog wat blauwe reigers, die met regelmaat een nest wat al vordert, gewoon inpikken. Prachtig om het zonlicht er bij te hebben. De lichtgele gloed in de schouder partij, de feloranje keelzak en het snaveleind, de reusachtig mooie kuif en de zo mooi getekende snavel zelf komen dan helemaal tot zijn recht. Een van de meest tot verbeelding sprekende grote vogels.

En het gaat goed met de lepelaar in Nederland. Waren er eind jaren zestig, nog maar 150 broedparen, in 2018 was dat gestegen tot ruim 3.000 broedparen. Een goed waterbeheer, landschap herstel door waterbeheer of onderwater zetten van grond heeft deze vogel geen windeieren gelegd. Het broeden geschied al direct na het leggen van het eerste ei. De jongen, meest twee of drie, komen dan ook met een paar dagen tussentijd ter wereld. Ze hebben dan nog een roze snavel en ook de lepelvorm is nog niet aanwezig. Dit komt pas na een maand in de vorm zoals de ouders dat hebben. 

Nog eens drie weken verder vliegen ze uit en moeten zelf hun kostje bij elkaar gaan lepelen. Dat foerageren gebeurt in ondiep water, maar niet op het zicht. Ten eerste is het vaak troebel water, door het getrappel met de poten, maar ook de brede lepelsnavel bepekt het zicht. Hiervoor heeft moeder natuur een mooie oplossing gegeven. Voor in de snavel bevinden zich uiterst gevoelige tast orgaantjes. Door met de kop heen en weer te slingeren, laten ze het water door hun geopende snavel gaan en voelen zo of er behalve water, ook iets eetbaars is vrij gekomen tijdens dit woelen. Kleine visjes, week- of schaaldiertjes worden zo gevoeld en buit gemaakt. In het najaar trekken de meeste lepelaars naar het zuiden om te overwinteren. Portugal en Spanje, maar ook door naar Noord Afrika, is dan hun leef gebied. Er blijven echter ook steeds meer vogels in Nederland om te overwinteren. Op Texel, Noord- en Zuid-Holland en Zeeland kun je ook in de wintermaanden lepelaars aantreffen, die dus hier gebleven zijn. Al met al een mooie vogel die vrijwel het jaar rond in Nederland te bewonderen is. 

Henk Vogelaar