Verzet tegen windturbines gaat door

De Ronde Venen – Anco Goldhoorn spreekt op 11 oktober in tijdens de vergadering van de provinciale commissie Milieu en Mobiliteit. Hij verzet zich tegen het voorstel om als provincie een ‘projectbesluit’ goed te keuren. Dat houdt in dat de provincie besluitvorming van de gemeente terzijde kan schuiven als de gemeenteraad besloten heeft de bouw van hoge windturbines uit te sluiten.

De betreffende provinciebestuurder noemt het anders. Het zou in dit soort gevallen slechts gaan om de mogelijkheid over te gaan tot ‘het goede bestuurlijke gesprek’, aldus gedeputeerde Huub van Essen (GroenLinks) in zijn memo dat op 11 oktober wordt besproken.

Hieronder de opvattingen van Anco Goldhoorn over het beladen onderwerp.

Geen windturbines hier?
“Dat zou je zo zeggen ja. De gemeenteraad en het college hebben zich uitgesproken tegen windturbines, maar de provincie Utrecht wil kost wat kost de bevoegdheid om De Ronde Venen te verplichten wel hoge windturbines te laten plaatsen.” 

Dat is niet nieuw, je hebt al vaker hiertegen geageerd.
“Inderdaad. Ongeveer een jaar geleden kwam het voorstel om als provincie gemeenten te kunnen verplichten de bouw van hoge windturbines niet te blokkeren. Samen met een aantal verenigingen en stichtingen heb ik hiertegen een bezwaar ingediend bij de provincie. Helaas kwam het niet tot een inhoudelijke behandeling van dat bezwaar. We kwamen terecht in een bestuurlijk steekspel. Het argument was dat niet voldaan zou zijn aan formele eisen om bezwaar te kunnen maken. Daarom zou er geen inhoudelijke behandeling van dat bezwaar kunnen plaatsvinden. We waren het niet eens met die opvatting en daarom hebben we de kwestie voorgelegd aan de rechtbank. Die procedure bij de bestuursrechter loopt nog steeds.”

Waarom wacht je die rechterlijke uitspraak niet af?
“Ondertussen zijn er verkiezingen voor de Provinciale Staten geweest. Na een lange periode van politieke onderhandeling in de provincie is er een coalitie gevormd. In het coalitieakkoord hebben vijf politieke partijen afgesproken samen het dagelijks bestuur van de provincie te vormen. Samen hebben die vijf partijen 25 van de 49 zetels in de Provinciale Staten. Dat is de kleinst mogelijke meerderheid. Samen hebben coalitiepartijen nu het plan van GroenLinks omarmd. Dus ook VVD en CDA. In het coalitieakkoord staat namelijk dat de provincie met een ‘projectbesluit’ gemeenten kan dwingen tot het plaatsen van wind-turbines, ook al heeft de betreffende gemeente al besloten dat niet te willen.”

Wat is er dan mis aan?
“Voor zover ik kan nagaan, is zo’n projectbesluit in strijd met de gemaakte afspraken tussen Provincies, de VNG en de Unie van Waterschappen. Ik heb dat standpunt al eerder uitgelegd bij de provincie. Die inspraak heeft ertoe geleid dat gedeputeerd Van Essen (GroenLinks) een onderbouwing moest verstrekken, waaruit zou blijken dat het ‘projectbesluit’ wel voldeed aan wettelijke regelgeving. En ja, nu dat memorandum er ligt, vind ik – samen met anderen – dat de uitleg van de gedeputeerde vol feitelijke onjuistheden staat. Dat wil ik aantonen in de commissievergadering Milieu van de provincie.  

Hoe doe je dat?
“Door in te spreken verwacht ik dat alle gekozen leden van de Provinciale Staten zich bewust worden van die onjuistheden en dat daarom het ‘projectbesluit’ alsnog uit het coalitieakkoord moet worden geschrapt. Ik reken op het vermogen van de 49 Statenleden om zelf kritisch te denken en niet alles voor zoete koek te slikken, alleen omdat een gedeputeerde iets beweert. Of de Statenleden van D66, GroenLinks en PvdA zich nog onafhankelijk mogen en durven opstellen, betwijfel ik. Maar bij het CDA en VVD verwacht ik hierover wel een kritische standpuntbepaling.”

Hoezo onjuistheden?
“Ik wil dat graag op een begrijpelijke manier aantonen. Er is een Klimaat-akkoord. Daarin staat dat op land vanaf 2030 jaarlijks een bepaalde hoeveelheid hernieuwbare energie moet worden opgewekt. Die hoeveelheid is vastgesteld op landelijk 35 miljard Kilowattuur, oftewel 35 TWh. De gemaakte afspraken over het opwekken van die hoeveelheid energie en de regionale verdeling daarvan zijn vastgelegd in de Regionale Energie Strategieën (RES). In elke RES werken provincies, gemeenten en waterschappen samen om de energie-opgave zeker te stellen. Afgesproken is dat een hogere overheid verplichtingen zou mogen opleggen aan een lagere overheid als de opgave van in totaal 35 TWh niet gehaald zou worden.

Wat is de stand?
“Inmiddels heeft Rob Jetten (D66) als minister van Klimaat en Energie aan de Tweede Kamer laten weten dat de 35TWh ruimschoots wordt gehaald. Ook heeft hij aangegeven geen extra verplichting te willen opleggen aan de RES-regio’s om de opgave van 35 TWh te verhogen. Dat heb ik ook al laten weten aan Provinciale Staten, door een brief met onderbouwing te schrijven. In die onderbouwing zat ook het overzicht met voorwaarden wanneer een hogere overheid bij een lagere overheid mag ingrijpen. Dat schema is niet door mij gemaakt. Het is nota bene afkomstig van het Nationaal Programma RES. De mogelijkheden voor bestuurlijk en juridische ingrijpen in de Regionale Energie Strategieën staan helder omschreven. In het schema van de zogenoemde ‘Route 35’ is dat allemaal duidelijk vastgelegd.”

Wat is jouw belangrijkste bezwaar?
“Mijn bezwaar is dat GroenLinks gedeputeerde Huub van Essen als dagelijks bestuurder van de provincie willens en wetens gemaakte afspraken negeert. Er is geen enkele politieke of juridische basis om als provincie democratisch genomen besluiten van gemeenten aan de kant te schuiven. Ik heb al aangegeven. De gedeputeerde doet in het nu gepresenteerde memo of zijn neus bloedt en hij niet aan gehouden is aan eerder gemaakte afspraken. Het stoort mij enorm als op zo’n wijze machtspolitiek wordt gespeeld. En nog meer als het verhaal voor zoete koek wordt aangenomen.”

Verloren strijd?
“Je vraagt of ik het onmogelijke probeer te bereiken? Volgens mij klopt de uiteenzetting van de gedeputeerde niet. Met die bewuste memo lijkt Van Essen zijn eigen gelijk te willen voorschotelen aan de gekozen Statenleden. Ik mag echt hopen dat het niet met opzet zo geschreven is. In ieder geval was het voor mij reden om te vragen naar bestuurskundig en staatsrechtelijk onderzoek en advisering. Dat doe ik uiteraard niet zelf. Inmiddels heb ik het advies ontvangen. Wat mij betreft is er daarom nu alle reden om mijn standpunt nogmaals te bepleiten bij de statenleden. Gedeputeerde Van Essen blijkt in mei 2021 ook een memo geschreven te hebben. Daarin lichtte hij de mogelijkheden toe van ‘Route 35’. Heel opmerkelijk is dat hij toen juist aangaf dat ingrijpen door de provincie niet noodzakelijk zou zijn. En in zijn nieuwe memo komt hij met een standpunt dat daar lijnrecht tegenin gaat.”

Wat hield het advies in? 
“Ik heb contact opgenomen met de Stichting voor Beleidsanalyse en Bestuursondersteuning (STIBABO). Bij dat onderzoeksbureau heeft hoogleraar staatsrecht Douwe Jan Elzinga een coördinerende rol. Het ontvangen advies geeft klip en klaar aan dat de provincie niet gerechtigd is bij gemeenten in te grijpen op basis van de gemaakte afspraken in ‘Route 35’. Wettelijk gezien is ‘Route 35’ geen wet en zou de provincie mogen afwijken. Maar dan gaat zij voorbij aan alle gemaakte bestuurlijke afspraken, ook met ons gemeentebestuur. In het advies stond ook vermeld dat de provincie wettelijk gezien het recht heeft een projectbesluit te nemen. Dat gaat dan over heel grote projecten tussen de 5 en 100 MWh. Voorwaarde is wel dat met zo’n projectbesluit een publiek belang is gediend. En dat publieke belang staat nergens vermeld en dat dat is ook vrij onwaarschijnlijk omdat minister Jetten en de Tweede Kamer de 35 TWh niet willen verhogen.  

Hoe nu verder?
“Als deze krant verschijnt, spreek ik in bij de provinciale commissie. Dan hoop ik een aantal coalitiepartijen in de provincie ervan te overtuigen dat het projectbesluit uit het coalitieakkoord geschrapt moet worden. Want dat projectbesluit is er op oneigenlijke gronden in gekomen. Mijn insteek is om dat glashelder te maken. Uiteraard is het aan de 49 leden van de Provinciale Staten om dat besluit te nemen. Zij kunnen het voorliggende coalitieakkoord alsnog aanpassen. Als dat gebeurt, hebben gemeenten de zekerheid dat besluiten van de gemeenteraad gerespecteerd worden door het provinciebestuur. Want zo hoort het.”