36 Lepelaar-paartjes in Nieuwkoopse Plassen

Nieuwkoop – De lepelaars uit de Nieuwkoopse Plassen zijn vertrokken naar Mauritanië om daar de winter door te brengen. Tijd voor boswachter Martijn van Schie om de nesten te tellen. “Bij lepelaars tellen we niet het aantal jongen dat we zien, dit geeft teveel verstoring. Pas achteraf, als alle vogels de kolonie verlaten hebben, tellen we de lege nesten”, vertelt de boswachter van Natuurmonumenten. In totaal hebben er dit jaar 36 paartjes lepelaar gebroed in het Nieuwkoopse Plassengebied. Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Sinds 2009 broeden de kenmerkende vogels in het natuurgebied. Altijd op dezelfde locatie in het rustige deel van de plassen. Deze lepelaars zijn grondbroeders. Die zitten veilig op hun eigen eiland en hebben van weinig dieren iets te duchten. Maar ze zijn erg op hun rust gesteld.

Verlaten nesten

Om inzichtelijk te maken hoeveel lepelaars er gebroed hebben, worden elk jaar de lege nesten op de verlaten broedkolonie geteld. “Je hoeft dus alleen maar vanaf de boot deze eilandjes te bekijken en je weet hoeveel paar er gebroed hebben”, vertelt boswachter Martijn van Schie. Het tellen neemt eigenlijk niet meer dan 10 minuten in beslag. In de nesten liggen enkel nog wat witte veren, zelfs de eierschalen zijn weggevreten. Verder wijst niets meer op de drukte van de aanwezigheid van een vogelkolonie.

Kijkje in de broedkolonie

Bijzonder is dat iedereen heeft kunnen meekijken met de lepelaars van de Nieuwkoopse Plassen. Door een samenwerking tussen Stichting NestkastLIVE en Natuurmonumenten zendt een webcam namelijk livebeelden uit van het broedeiland in het plassengebied. De camera op www.nestkastlive.nl/lepelaar laat zien dat er erg veel jongen groot zijn geworden op het eilandje.

Hardwerkende ouders

Lepelaarouders werken hard om de jongen groot te krijgen. Tot 7 weken na de geboorte halen ze omstebeurt voedsel in naastgelegen natuurgebieden, zoals Ruygeborg of de Groene Jonker. Hier ‘lepelt’ pa of ma in het ondiepe water naar voedsel, voornamelijk stekelbaarsjes. Terug op het nest braken ze dit uit om de jongen te voeren. 

Wanneer de jongen eenmaal zelf kunnen vliegen, gaan ze samen naar bijvoorbeeld de Groene Jonker. “Vaak zijn de jongen dan een beetje verwend. Ze kunnen nog tot vervelens toe bedelen bij de ouders voor voedsel, maar moeten op een punt toch echt zelf leren om hun eigen kostje te verzamelen”, vertelt boswachter Martijn van Schie.

De lepelaars vertrekken richting Mauritanië om daar de winter door te brengen. De jongen die dit jaar in de Nieuwkoopse Plassen zijn geboren, blijven daar drie jaar. Pas als ze geslachtsrijp zijn, komen ze weer naar Nederland om een geschikte broedplek te vinden.

Tevreden over broedsucces

Boswachter Martijn van Schie is tevreden met het resultaat: “36 nesten is mooi, het wijst er op dat de lepelaars het naar hun zin hebben in het gebied. Er zouden er nog wel wat paartjes bij kunnen, maar het is natuurlijk aan de lepelaar waar ze gaan broeden. Er ontstaan meer broedkolonies in Zuid-Holland, dus ze verspreiden zich. En dat is alleen maar goed.”

Verlaten Lepelaar-nesten. Foto: Ellen van den Adel